Bijzonderheden naamvallen

7 x (e)n-woorden

Sommige mannelijke zelfstandige naamwoorden krijgen bijna altijd een -n of -en als uitgang. Omdat je hieronder in het voorbeeldschema samen 7 keer –n ziet staan noemen we zo’n woord een “7 x (e)n-woord”.

voorbeeld: enkelvoud meervoud
1 der Junge die Jungen
2 des Jungen der Jungen
3 dem Jungen den Jungen
4 den Jungen die Jungen

7 x -en of -n ?

  • Als het woord op een -e eindigt (zoals bij der Junge) zet je er een -n achter.
  • In alle andere gevallen -en. En in alle naamvallen, behalve de eerste enkelvoud.
voorbeeld: enkelvoud meervoud
1 der Fabrikant die Fabrikanten
2 des Fabrikanten der Fabrikanten
3 dem Fabrikanten den Fabrikanten
4 den Fabrikanten die Fabrikanten


Voor welke woorden geldt dit?

Voor een beperkt aantal mannelijke zelfstandige naamwoorden, waarvoor slechts een paar regels te geven zijn. De overige zul je los moeten proberen te herkennen en te
onthouden:

  • mannelijke persoons- en diernamen, eindigend op een –e:
    der Kunde = de klant 
    der Franzose = de Fransman
    der Hase = de haas
    der Löwe = de leeuw
  • mannelijke woorden die eindigen op:
    ant der Diamant, der Demonstrant, der Praktikant [= stagiaire]
    at der Soldat, der Automat, der Demokrat, der Kandidat
    ent der Patient, der Student, der Konsument, der Präsident
    ist der Polizist, der Realist, der Optimist
  • en (o.a.) de woorden:
    de architekt = der Architekt
    de boer = der Bauer [LET OP: hier 7 x
    -n i.p.v. -en]
    de chirurg = der Chirurg
    de vorst = der Fürst
    de graaf = der Graf
    de held = der Held
    de mens = der Mensch
    de buurman = der Nachbar [LET OP: hier
    7 x -n i.p.v. -en]
    de paragraaf = der Paragraph
    de piloot = der Pilot
    de planeet = der Planet
    de prins = der Prinz
    de satelliet = der Satellit


uitzonderingen

der Herr is onregelmatig:

enkelvoud meervoud
1 der Herr die Herren
2 des Herrn der Herren
3 dem Herrn den Herren
4 den Herrn die Herren

Sommige woorden hebben in de 2e naamval enkelvoud ook nog eens een -s:
bijv.

voorbeeld: enkelvoud meervoud
1 der Buchstabe die Buchstaben
2 des Buchstabens der Buchstaben
3 dem Buchstaben den Buchstaben
4 den Buchstaben die Buchstaben

dit geldt voor:

  • de letter = der Buchstabe
  • de gedachte = der Gedanke
  • het geloof = der Glaube
  • de naam = der Name
  • de wil = der Wille

Het gebruik van welche

welche gebruik je niet alleen in een vraag, bijv.

Welke hobby’s heb je ?
Welche Hobbys hast du ?

maar ook in de betekenis: een paar / wat / enkele:

(Heb jij nog lucifers ?)
Ik heb er nog een paar / wat / enkele.
– Ich habe noch welche.

 Het zelfstandig gebruik van woorden van de EIN-groep

Meestal gebruik je de woorden van de EIN-groep als lidwoord, d.w.z. direkt voor een zelfstandig naamwoord:

  • Is dat jouw kaartje ?
    – Ist das dein Fahrschein ?
  • Heb jij mijn CD ?
    – Hast du meine CD ?
  • Daarginds is een parkeerplek.
    – Da drüben gibt es einen Parkplatz.
  • Ik heb geen broodjes meer.
    – Ich habe keine Brötchen mehr.

Maar soms is het allang duidelijk waar je het over hebt. Je laat dan het zelfstandig naamwoord weg:

  • Is dat jouw kaartje ? wordt: Is dat die van jou/het jouwe ?
  • Heb jij mijn CD ? wordt: Heb jij
    die van mij/de mijne ?
  • Daar is een parkeerplek. wordt:
    Daarginds is er een.
  • Ik heb geen broodjes meer. wordt: Ik heb er geen meer.

In het Duits kan dat ook. In dat geval gebruik je nog steeds het woord van de EIN-groep, maar nu met de uitgangen van de DER-groep:

  • Is dat jouw kaartje ? wordt:
    Is dat die van jou/het jouwe ? – Ist das deiner ? (vergelijk: der
    Fahrschein)
  • Heb jij mijn CD ? wordt:
    Heb jij die van mij/de mijne ? – Hast du meine ? (vergelijk: die Kassette)
  • Daar is een parkeerplek. wordt:
    Daar is er een. – Da drüben ist einer. (vergelijk: der Parkplatz)
  • Ik heb geen broodjes meer. wordt:
    Ik heb er geen meer. – Ich habe keine mehr. (vergelijk: die Brötchen)

Overzicht: zelfstandig gebruik van woorden van de EIN-groep:

m

v

o

mv

1 einer eine eins/eines keine
3 einem einer einem keinen
4 einen eine eins/eines keine

 

LET OP:

  • De tweede naamval komt niet voor.
  • eins en eines worden door elkaar gebruikt.
  • als het niet precies duidelijk is waar kein naar verwijst (naar een mannelijk,
    vrouwelijk of onzijdig woord) moet je de mannelijke vorm gebruiken:
    bijv. Hier is niemand. – Hier ist keiner.
    Ik heb niemand gezien. – Ich habe keinen gesehen.

Uitgang achter viel en wenig of niet?

REGEL: altijd een uitgang, behalve als het om ontelbare verzamelbegrippen gaat.

  • voorbeeld 1
    Veel kinderen houden van chocolade.
    UITLEG: Je kunt tellen: 1 kind, 2 kinderen, 3 kinderen enz. dus een uitgang:
    – Viele Kinder mögen Schokolade.
  • voorbeeld 2
    Ik wens je veel geluk.
    UITLEG: Je kunt niet tellen: 1 geluk, 2 gelukken enz. = ontelbaar, geen uitgang.
    – Ich wünsche dir viel Glück.
  • voorbeeld 3
    Ze wenst hem veel succes.
    UITLEG: Je kunt weliswaar tellen: 1 succes, 2 sucessen enz. maar ze wenst hem niet een
    “afgemeten aantal keren succes” toe maar “een boel”, dus toch
    ontelbaar, geen uitgang.
    – Sie wünscht ihm viel Erfolg.
  • voorbeeld 4
    Ik heb maar weinig geld.
    UITLEG: Je kunt niet tellen: 1 geld, 2 gelden enz. = ontelbaar, geen uitgang.
    – Ich habe nur wenig Geld.