Bijvoeglijk naamwoord
|
Bijvoeglijk naamwoord na een woord van de EIN-groep
|
voorbeelden
- 1e naamval, vrouwelijk
Een aardige mevrouw heeft me geholpen.
– Eine nette Frau hat mir geholfen. - 3e naamval, vrouwelijk
Ik heb met een aardige mevrouw gesproken.
– Ich habe mit einer netten Frau gesprochen.
Bijvoeglijk naamwoord na een woord van de DER-groep
|
voorbeelden
- voorbeeld 1e naamval, vrouwelijk
Deze aardige mevrouw heeft me geholpen.
– Diese nette Frau hat mir geholfen. - voorbeeld 3e naamval vrouwelijk
Ik heb met die aardige mevrouw gesproken.
– Ich habe mit dieser netten Frau gesprochen.
Wat als er geen woord van de DER- of EIN-groep voor staat (de “NIETS-groep”)Als er geen woord van der DER- of EIN-groep voor staat (Ik houd van bijvoorbeeld, een mannelijk woord in het enkel- en meervoud:
overzicht van alle uitgangen voorbeelden
|
Bijvoeglijk naamwoord van woonplaatsenAchter de naam van de stad of het dorp komt altijd -er:
|
Zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoordEen bijvoeglijk naamwoord zegt meestal iets van een zelfstandig naamwoord: Maar soms kan datzelfde bijvoeglijk naamwoord ook zonder zelfstandig In dat geval wordt het zelfstandig gebruikt. In het Duits krijgt zo’n zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord dan dezelfde uitgangen als die van het gewone bijvoeglijk naamwoord. En omdat het eigenlijk een zelfstandig naamwoord is geworden ook een hoofdletter. 1e naamval, DER-groep: in plaats van: 1e naamval, EIN-groep: in plaats van: 3e naamval, EIN-groep:
|
EIN-groep |
m |
v |
o |
mv |
1 onderwerp | ein Kranker | eine Kranke | ein Krankes | keine Kranken |
2 bezit | eines Kranken | einer Kranken | eines Kranken | keiner Kranken |
3 meew. voorwerp | einem Kranken | einer Kranken | einem Kranken | keinen Kranken |
4 lijd. voorwerp | einen Kranken | eine Kranke | ein Krankes | keine Kranken |
DER-groep |
m |
v |
o |
mv |
1 onderwerp | der Kranke | die Kranke | das Kranke | die Kranken |
2 bezit | des Kranken | der Kranken | des Kranken | der Kranken |
3 meew. voorwerp | dem Kranken | der Kranken | dem Kranken | den Kranken |
4 lijd. voorwerp | den Kranken | die Kranke | das Kranke | die Kranken |