Franse revolutie
Vol ontzetting volgden de Duitse vorsten de Franse Revolutie (1789) en de revolutionaire onrust daarna, toen letterlijk de koppen van de adel rollen: de Franse koning en zijn vrouw werden onthoofd. De adellijke, feodale standenmaatschappij – waarin het volk aan de grillen van vorsten overgeleverd was – had afgedaan. Burgers eisten vrijheid van meningsuiting, gelijkheid voor de wet en het splitsen van de macht in een wetgevende, uitvoerende en controlerende macht.
Een poging van Pruisen en Oostenrijk om Frankrijk aan te vallen mislukte en leidde tot een tegenaanval van Napoleon. Napoleons troepen veroverden vrijwel geheel Duitsland. De Duitse vorsten moesten grote gebieden afstaan en zich aan Frankrijk onderwerpen.
Veel Duitsers waren in het begin onder de indruk van de ontwikkelingen naar meer vrijheid, gelijkheid en broederschap en zagen de Franse bezetting in het begin min of meer als bevrijding van de onderdrukking door de adel. Ook in Duitsland ontstonden bewegingen die meer vrijheid en nationale eenheid wilden. Duitsland moest eindelijk ook een eenheid worden, in plaats van een verouderde verzameling van mini-staatjes, die ieder voor zich niet in staat waren om serieus politiek te voeren. De roep om meer vrijheid en eenheid leidde echter niet tot eenzelfde revolutie zoals in Frankrijk. De kwam vooral omdat Duitsland – anders dan het centralistische Frankrijk – zo versnipperd was, dat nieuwe ideeën zich moeilijker konden verspreiden. Bovendien was Duitsland bezet door Franse troepen.
De Rheinbund
Duitsland werd onder Napoleon drastisch hervormd: bisdommen gingen in staatsbezit over, voormalige vrije rijkssteden (nog uit de middeleeuwse keizertijd) verloren hun zelfstandigheid. Een aantal staten werden in 1806 onder toezicht van Napoleon tot de zogenaamde Rheinbund (Rijn-bond) samengevoegd. De laatste Duitse keizer, Franz II., legde in 1806 de rijkskroon neer, waardoor het “Heilige Roomse Rijk der Duitse Natie” nu ook officieel ophield te bestaan.
In de Rheinbund-staten werden hervormingen ingevoerd: Er kwam een wetgeving (Code Napoleon) die de principes van de Franse revolutie ook in Duitsland introduceerde: iedereen is ongeacht zijn afkomst voor de wet gelijk, scheiding van staat en kerk, scheiding van justitie en uitvoerende macht, recht van bezit enzovoort. Ook buiten de Rheinbund staten werden veranderingen ingevoerd: de opheffing van het lijfeigenschap, vrijheid om bedrijven op te richten, zelfbestuur van de steden. Maar vaak bleef het ook bij halfslachtige veranderingen. Invloed en inspraak bleef voor de meeste burgers zeer beperkt en slechts enkele Zuid-Duitse vorsten waren bereid om met een grondwet te werken. Het tijdperk van het absolutisme, waarin heersers onbeperkte macht over hun onderdanen hadden leek echter definitief voorbij.
Bevrijdingsoorlogen (1813-1815)
Veel burgers verloren echter geleidelijk hun vertrouwen in de ontwikkelingen onder Franse bezetting. De belastingen gingen flink omhoog en de families moesten hun zonen verplicht aanmelden voor deelname aan de oorlogen die Napoleon voerde. Zo probeerde hij tevergeefs Rusland te veroveren, wat ontelbare mensenlevens kostte. Geleidelijk ontstond er een nationale beweging. De bevrijdingsoorlogen brachten de vele inwoners van Duitse gebieden bij elkaar: Samen vechten om Frankrijk te overwinnen maakte de groepen burgers die een verenigd Duitsland wilden bereiken, sterk. Napoleon had – onbedoeld – de Duitsers sterk verenigd. Het is in die tijd dat de nationale Duitse vlag, zwart-rood-geel ontstond.
Tijdens de bevrijdingsoorlogen versloegen de legers van Pruisen, later ook Engeland en Oostenrijk de Franse troepen. Na zijn afzetting als Franse keizer in 1814 kwam Napoleon een jaar later terug en viel opnieuw aan. In België, tijdens de slag bij Waterloo in 1815, werden zijn troepen echter vernietigend verslagen. Napoleon werd op het eiland St. Helena gevangengezet.
Lees hier hoe het verder gaat met de Duitse geschiedenis