Wie het leuk vindt om het onderwerp Goethe eens van een heel andere kant te bekijken, kan ronduit genieten van het briljante boekje van schrijver en illustrator Christian Moser: Goethe – die Ganze Wahrheit. (2007) Het bijzondere aan dit boekje is dat nu uitgerekend „sein höllischer Literaturagent“ Mephisto aan het woord is. („Mephisto ist mein Name, Seelen sind mein Geschäft“).
En dat alles op een volkomen respectloze wijze natuurlijk. Het eerste hoofdstuk zet al de toon: „Man kann gar nicht früh genug damit beginnen, die Leute auf die schiefe Bahn zu bringen. Neulich lief mir in Frankfurt ein vielversprechendes Opfer über den Weg: Goethe heißt er, Johann Wolfgang. Gerade mal fünf Jahre alt und schon eingebildet wie ein Pfau. Ich werde ihn im Auge behalten.“
Hoeveel docenten Duits zouden een soort „Goethe fobie“ ontwikkeld hebben? Of misschien wel een soort levertraan-gevoel van vroeger: „Het smaakt niet goed, maar het is gezond dus het zal wel moeten“. Of een regelrechte afkeer? De 19e en 20e eeuw hebben van Goethe, Schiller en consorten ontoegankelijke marmeren kolossen gemaakt, lijkt het wel eens. En hoeveel collega’s – mijzelf incluis – betrappen zich er op dat je na jaren dagelijkse onderwijspraktijk nog slechts terugvalt op enkele veelbesproken teksten, fragmenten en wetenswaardigheden rondom schrijvers en hun tijd („Deze kenmerken van de Sturm en Drang moeten jullie leren, jongens!“). Als een leerling echter zou doorvragen merk je dat de achterliggende wereld mistig geworden is. Geen wonder ook: Je studiejaren liggen alweer lange tijd achter je. Kennis en inzicht verdienen onderhoud, anders verbleken ze al snel tot abstracte gemeenplaatsen.
Maar bovenal was het nieuwsgierigheid, die mij in de boekhandel in Weimar – tja, waar anders bij dit onderwerp – naar de nieuwe (2013) biografie van Goethe leidde. Hij is geschreven door Rüdiger Safranski, germanist, filosoof en (kunst)historicus – en biograaf met staat van dienst (o.a. over Schiller, Heidegger, Nietzsche). Op papier de man met de ideale achtergrond dus om de monumentaliteit van het „merk“ Goethe te lijf te gaan. En dat doet hij gelukkig met verve. 650 bladzijden is nogal een „project“ in onze haastmaatschappij. Gelukkig vind je in de behoefte aan een hanteerbare vorm Safranski aan je zijde. Hij vermoeit de lezer niet met citaten van Goethe-kenners over andere Goethe-kenners. Voor de voetnoten heeft hij een galante manier gevonden: Ze ontbreken in de lopende tekst, maar achterin wordt aangegeven waar de cursieve citaten naar verwijzen. De hoofdstukken zijn compact van lengte en goed ingedeeld. Hij houdt het bij uitspraken en citaten van Goethe en zijn tijdgenoten zelf: terug naar de levende bron dus.
Daarbij toont Safranski zich bovenal een zorgvuldig en betrokkken lezer. Hij vergelijkt werk, daden en gedachten en verliest zich niet in details. Ook komt zijn nuchtere aanpak niet opdringerig over, net zo min als dat je de indruk hebt dat hier een bepaald denkbeeld over Goethe veranderd zou moeten worden. Safranski wil Goethe zo onbevangen als mogelijk leren kennen – en dat merk je. De treffende karakteriseringen van bepaalde fases in Goethes leven en werk zijn een genot om te lezen. Zo brengt hij Goethe visie op mens, wetenschap, natuur en religie treffend „auf den Punkt“: „Der bedeutungssuchende Blick in die Natur war für Goethe immer auch die Fortsetzung der Religion mit ästhetischen Mitteln“.
Daarbij ontwijkt Safranski niet de tegenstrijdigheden in de persoonlijkeid van Goethe, maar hij voert ze nooit met aplomb ten tonele, laat het oordelen aan de lezer over. Dit geldt ook voor de mythes rond Goethe. Bijna en passant wordt duidelijk dat er – naar aanleiding van de „Werther“ – geen aanwijzingen zijn dat allerlei mensen zelfmoord pleegden. Net zo min als dat Goethes laatste woorden „Mehr licht“ geweest zouden zijn.
Gaandeweg echter – en zeker in het hoofdstuk waarin Goethes „levenswerk“ Faust besproken wordt – merk je dat Safranski Goethe zo bespreekt dat je met enige regelmaat parallellen trekt naar de maatschappij van nu. Zo moest Goethe niets van het nieuwe tijdperk van de Romantiek – met zijn neiging tot het obscure en occulte, door Goethe als „hocus pocus“ afgedaan – hebben, maar zag ook de nieuwe tijd op zich afkomen, waarin technologie en economie definitief de dominerende waarden in de maatschappij zouden worden, ten koste van kunst en verbeelding. Even heb je het idee dat Safranski zich daarin bondgenoot van Goethe voelt. Hij ziet in de rol van Mephisto nadrukkelijk veelomvattender dan die van een platte „duivelse figuur“. Mephisto staat ook voor het het jachtige, oppervlakkige genot. De denkstap naar de maatschappij van nu – waarin normen en waarden onder druk staan, consumentisme en oppervlakkig genot op de voorgrond lijken te staan – ligt voor de hand.
Kortom: Safranski heeft een fris geschreven reconstructie van Goethes leven en werk geschreven, die veel inzicht geeft in de persoon en diens ideeën. Het is op een integere, boeiende manier geschreven en biedt op een toegankelijke manier voldoende diepgang – ook voor de lezer die zich al eens met Goethe bezig hield.
Op de website van het CITO trof ik het volgende aan: „Voor leesvaardigheid zijn op internet veel oude examens beschikbaar om mee te oefenen. Niet alle teksten zijn even moeilijk, daarom is het lastig de betekenis van de behaalde score te bepalen. Je kunt niet zeggen dat je de helft goed moet hebben om een voldoende te krijgen. In twee makkelijke teksten moeten er relatief meer vragen goed beantwoord worden dan in drie moeilijkere teksten.
Met de Exceltoepassing ‘Mix&meet’ voor de moderne vreemde talen Frans, Duits en Engels van Cito kunt u bij een door u zelf gemaakte selectie van teksten een bijbehorende omzettingstabel maken. De omzettingstabel benadert de officiële exameneisen. Wanneer u alleen maar makkelijke teksten kiest, is de N-term relatief laag. Kiest u voor wat moeilijkere teksten dan is de N-term wat hoger. Bij alleen maar heel makkelijke teksten kan de N-term zelfs negatief zijn en bij alleen maar heel moeilijke teksten kan die boven 2,0 uitkomen.“
Wat moet je weten als je in Duitsland wilt studeren? Waar vind je die informatie? De Duitslanddesk van het Duitsland Instituut Amsterdam beheert het DIA-Stipendium en informeert over studeren in Duitsland. Onlangs werd een speciale website hiervoor geopend: www.studereninduitsland.nl
Videopoeten aller Länder – vereinigt euch ! Beim Internationalen Poesiefilmfest in München!
Erstmals sind Schüler, Studenten und junge Dichter aus aller Welt aufgerufen, Gedichte zu verfilmen. Von allen Einsendungen werden die schönsten und phantasievollsten mit dem „Goethe goes Video Award“ ausgezeichnet. Erwünscht sind Gedichte aller Genres und Zeiten.
Ausgelobt sind der
Preis der toten Dichter (Klassiker von Goethe, Schiller etc.)
Preis der lebenden Dichter (Gedichte junger Lyriker)
Preis der verliebten Dichter (Liebesgedichte)
Preis der gewitzten Dichter (humorvolle Gedichte)
In jeder der vier Kategorien wird im Rahmen einer feierlichen Kinopräsentation ein Preisgeld von 500 Euro vergeben und natürlich – der unvergleichliche Goethe goes Video Award.
Christoph Wortberg is acteur en scenario-schrijver – en daarvan profiteert zijn boek „Easy“ volop. Het verhaal heeft veel vaart en is – voor leerlingen ideaal – voor pakweg 60% in dialoogvorm geschreven. Dat voorkomt menig onbekend bijvoeglijk naamwoord en zorgt voor gevoelde actie „in Echtzeit“.
Ook het verhaal zelf vind ik goed: Het gaat om een jongen van 14 die op veel te jonge leeftijd verantwoordelijkheden draagt. In dit geval voor het dagelijks bestaan van het gezin, en dan vooral van zijn moeder en zijn tweelingbroertjes. Moeder zit in een depressie, zo blijkt en de broertjes gaan voor het eerst naar school. Daar komt bij dat vader het gezin al een tijd geleden in de steek gelaten heeft en moeder haar baan verloren heeft. De charme van het verhaal zit hem vooral in de inventiviteit van Alex om elk volgend probleem met de moed der wanhoop weer op te lossen. Wortberg weet heel realistisch te schetsen hoe Alex in zijn eentje de ouderrol probeert te spelen en hoe de broertjes geleidelijk van streek raken, omdat ze door krijgen wat er aan de hand is. Het verhaal nodigt uit tot discussie, omdat Alex geen kant-en-klare held is: Regelmatig verzint hij leugentjes om er uit te komen en neemt hij beslissingen die verkeerd uitpakken omdat hij de gevolgen ervan niet kan overzien. Kortom: een pakkend verteld verhaal, bij vlagen beklemmend-realistisch geschreven in zeer begrijpelijk Duits. Alleen de omvang van 230 pagina’s is wat heftig, anders zou het eind 3V al gelezen kunnen worden. Kortom: Voor 4HAVO en begin 4VWO een mooi jeugdboek. Hier kun je een Leseprobe bekijken
Wie is er niet op zoek naar af en toe een nieuwe titel voor de literaire collectie in je mediatheek? Zo kom je soms iets tegen, en in dit geval is dat een vrij dun boekje (130 blz.) – je leerlingen zijn mij nu al dankbaar – met een verhaal dat eerder een novelle dan een roman mag heten. Maar goed, vaak zijn het de uitgevers die het woord „roman“ op de omslag willen zien en niet de schrijvers. Na het lezen van „Das Zimmermädchen“ is het gevaar aanwezig dat je meteen de stofzuiger pakt, je handen wast en voortaan onder je bed kijkt voordat je in een hotel je ogen dicht doet.
Het kamermeisje Lynn werkt in hotel Eden en werkt daar met meer toewijding dan je mag verwachten: Ze maakt obsessief, microscopisch schoon. Al snel kom je er achter dat deze Putzfimmel allesbehalve een doorsnee afwijking is. Lynn bekijkt ook de spullen van de gasten uitvoerig en blijft veel langer in de kamers dan nodig. Op een dag moet ze zich snel verstoppen, onder het bed. Dit wordt een gewoonte. De lezer blijft met gevoelens van verbazing, afkeer en nieuwsgierigheid achter. Geleidelijk blijkt dat Lynn op allerlei manier de aansluiting naar een normaal leven verloren heeft. De kennismaking met Chiara, een prostituée is een strohalm, die Lynn aangrijpt om … ja, om wat eigenlijk? Een stap in haar leven te zetten? Te weten wie ze is? Het boek laat veel vragen open en biedt door het eenvoudige taalgebruik – Lynn praat en denkt in een ontzielde staccato achtige, kale telegramstijl – voldoende toegang tot eigen gedachten. Een helder beschreven maar raadselachtig verhaal van beperkte omvang in een zeer begrijpelijke taal dus, en daarmee geschikt voor bovenbouw havo/vwo. Aangezien je geduld moet hebben met zo’n extreem personage – en er zoveel open vragen zijn – zou ik zelf als doelgroep 5-havo en 6-vwo kiezen.
Andreas Kieling is in Duitsland bekend als „der Bärenmann“. Voor National Geographic was hij onderweg in Groenland, de Himalaya en Alaska. Hij heeft een hele reeks natuurfilms- en boeken op zijn naam staan. Dan is een wandeling van 1400 kilometer door acht Duitse deelstaten langs de voormalige binnenlandse grens wel een klus, maar best wel wat „gewoontjes“. Want in deze overwegend „lege“ gebieden kom je niet zo bijzonder veel tegen, althans niet op het eerste oog. Maar Kieling heeft genoeg te vertellen en zoekt de mensen en de verhalen op, zo blijkt.
Hij doet dat op een nuchtere, soms ook heel persoonlijke manier. Hij heeft dan ook een persoonlijke band met deze grens: Kieling is in 1959 in Gotha geboren en slaagde er in 1976 in de DDR te ontvluchten. Een bloedstollend verhaal overigens. [Je zou het ook zonder meer in je klas kunnen gebruiken denk ik] „Ein deutscher Wandersommer“ is voor Kieling dan ook een reis geworden, waarin hij zichzelf tegenkwam, zoals dat zo fraai heet. Want zijn jeugdtijd kende niet alleen leuke momenten, en ook die kwamen naar boven tijdens deze reis. Sommige stukjes komen wat Wikipedia-achtig over, daar waar hij de geschiedenis van een stadje of regio even op een rijtje wil zetten. In zijn element is Kieling natuurlijk waar hij over flora, fauna en natuurbeheer kan vertellen: van wild zwijn tot kever, van damhert tot slangen en zee-adelaars en zelfs de torren en kevers krijgen aandacht en waardering. Als je zelfs een absolute niet-natuurkenner als ondergetekende weet te boeien, een knappe prestatie! Kortom: Een heel aardig boek en een perfecte aanvulling voor de reisbagage als je onderweg bent in Duitsland. En het leest ook nog eens lekker weg.