„Hitler sells, sex sells“ schijnt een wetmatigheid in het medialandschap te zijn. Waarbij de combinatie van beide wat lastig ligt, denk ik dan…
En tja, dan is er ook nog het vak Duits in Nederland. Wat doen we met Adolf H. in de lessen Duits? Angstvallig vermijden of gewoon geen aandacht aan besteden omdat we nu eenmaal met andere zaken bezig zijn: met Duits? (Kun je Duits geven zonder ooit het woord Hitler tegen te komen?) Wachten of de kinderen er over beginnen en er dan op ingaan? Zelf het onderwerp „prophylaktisch“ ter sprake brengen? Leeft het eigenlijk bij de kinderen?
Mijn ervaring is dat kinderen net zo geïnteresseerd zijn in Adolf Hitler als in Napoleon. Of Stalin, of Caesar of welke andere bijzondere geschiedenisfiguur dan ook. De jongens vinden alles met oorlog – beter gezegd „actie“ – spannend, dus als daar zo’n vreemde snorremans losging ook. Van vooroordelen over Duitsland of over Duitsers merk ik eigenlijk nooit wat. In tegendeel: de kinderen weten zo weinig over Duits of Duitsland dat het beeld niet verder komt dan bier, voetbal en skiëen. Daar kun je teleurgesteld over zijn, maar het kan vele malen erger. Sterker nog: de grap van „die fiets“ en het woord „moffen“ beginnen aardig te verstoffen. Van Berlijn weet de doorsnee-leerling net zo veel als van Brussel of Bangkok, zeg ik vaak tegen mensen van mijn leeftijd die zich een schooltijd herinneren waarin „Duitsertje pesten“ stoer was. Ze informeren benieuwd of de leerlingen er nu nog steeds zo negatief over praten. Nou nee dus. Bovendien zijn we het in Nederland inmiddels wel eens over het feit dat de kijk op de eigen rol in „de“ oorlog decennialang eenzijdig was. Dat leidt misschien tot een soort mildheid of in elk geval nuance in de blik naar de Oosterburen. Ik hoef dus geen „anti-vooroordeel-lessen“ te geven (als dat al zou werken) en kan het onderwerp oppakken als het relevant wordt. „Hitler“ blijft – juist ook als symbool voor demagogie en haatzaaien – griezelig actueel.
Om de miljoenenbestseller „Er ist wieder da“ van Timur Vermes (Eichborn, 2012) ben ik eerst maar eens met een boog heengelopen. Dat is niet alleen aan mijn aversie tegen „Hitler sells“ te wijten, maar ook heb ik last van een anti-hype cyclus. Als de boeken rond een thema metershoog in de boekhandels liggen en iedereen het er over heeft, krijg ik nog wel eens de neiging om voor mezelf te beslissen: „Nu even niet!“. Noem het een soort autonomiebehoefte. Zeker niet als ik het gevoel heb dat iemand „weer eens even“ goedkoop commercieel wil scoren met de naam van Hitler.
Maar in de afgelopen vakantie „moest“ het er dan toch maar eens van komen. Want nieuwsgierig ben ik dan toch ook wel weer. Was mijn vooroordeel terecht? Ik ben in veel opzichten aangenaam verrast toen ik „Er ist wieder da“ ter hand nam. De idee van het verhaal is ronduit origineel: Hitler wordt wakker – in uniform en al – en loopt opeens wat ontredderd rond in het Berlijn van nu. Dat leidt natuurlijk tot potsierlijke confrontaties. De eerste krant die hij tegenkomt was een folder van de MediaMarkt, dat brengt hem aardig in verwarring (hij wordt ook meteen boos). We maken kennis met zijn manier van denken en omgang met anderen, vanuit de ik-persoon verteld, waardoor Hitler zeer dichtbij komt. Typisch Hitler en vaak „oersaai“ in zijn oeverloos rhetorisch narcisme. Regelmatig ben je zijn walgelijke en ronkende propaganda ongelofelijk beu, vooral ook omdat hij zichzelf keer op keer persifleert zonder het door te hebben. Hoewel ik „Mein Kampf“ niet heb gelezen – en daar ook geen behoefte aan had en heb – (je kunt het nu kopen in een becommentarieerde versie, die geen spaan heel laat van Hitlers relaas. Speciaal uitgebracht omdat de rechten per januari 2016 verlopen zijn) kan ik me zo voorstellen dat de toon van „Mein Kampf“ niet veel anders is als van de Hitler in „Er ist wieder da“.
Om een lang verhaal kort te maken: Hitler krijgt door een wonderlijke samenloop van omstandigheden toch weer voet aan de grond, vooral door zijn sluwe optreden, gevoed door zijn straatvechterskennis, alsmede de naïviteit en het opportunisme van mensen om hem heen. Daarin is het boek griezelig actueel. Het gegeven en de gedetailleerde en geloofwaardige uitwerking van het Hitlerpersonage in het boek vond ik interessanter dan de verhaallijn, die vrij vlak is. Het boek is – afgezien van delen van Hitlers gebral – vlot geschreven, bevat veel humor, maar de satire voert toch niet de boventoon. Het is eerder het type lachen „das einem im Halse steckenbleibt“. Ik heb het eerder als een waarschuwing gelezen, verpakt in een ongemakkelijk soort satire. Kortom: een aanrader! Iets voor op de boekenlijst? Dat is zeker mogelijk, maar het viel mij wel op hoe gedetailleerd Vermes de Hitler in het boek laat verwijzen naar politieke en historische namen, gebeurtenissen en omstandigheden. Dat zal een doorsnee leerling al snel ontgaan. Daar staat tegenover dat de verhaallijn vrij eenvoudig is. En stof tot nadenken biedt het boek zeker!
Meer info: recensie van Vincent Bijman op het Duitslandweb