Ik snap het, maar ik zou deze zelf niet goed rekenen, omdat de zin voor „Außerdem….“ gaat over dat er weliswaar geen afval op de straat ligt, maar men het wel produceert. En de leerling het dus begrepen heeft als dat er afval op straat rondzwerft, terwijl dat niet in deze alinea staat.
Dan kom ik gelijk op een antwoord van een leerling waar ik over twijfel. Namelijk dat er geen afval op straat ligt, maar men het wel produceert en zij daar verandering in wil brengen. Hij heeft de vraag dus wel begrepen en ik neig naar het wel goedrekenen, maar wat vinden jullie?