In de brief aan de Tweede Kamer van 25 november jl. (bij de Examenmonitor VO 2014) schetst de staatssecretaris een nogal rooskleurige ontwikkeling van de cijfers van de centrale examens voor Nederlands en Engels sinds 2010. Hij baseert zich op een beperkt onderzoek dat Regioplan heeft uitgevoerd door onder andere 44 sectievoorzitters Engels telefonisch te interviewen. Over examens van de andere talen spreekt de brief niet. Het merendeel van onze leden, de docenten zelf, zijn in het onderzoek niet geïnterviewd en het is maar de vraag of zij de stelling dat vanuit de secties zelf het plan is voortgekomen om meer lestijd te besteden aan (examentraining voor) leesvaardigheid onderschrijven. Feitelijk bevestigt het onderzoek van Regioplan de constatering in ons onderzoek van 2013[1] over sturing van bovenaf, in dit geval de sectieleiders.
Levende Talen betreurt het dat door de brief aan de Kamer het beeld kan ontstaan dat het nu wel goed gaat met het talenonderwijs. Het tegendeel is eerder het geval. Zo zijn de neerlandici teleurgesteld dat schrijfvaardigheid niet in het centraal examen komt en wijzen ook de docenten vreemde talen op een disbalans door eenzijdig de aandacht op leesvaardigheid te richten. Er is al een disbalans in de weging van de vaardigheden voor het eindcijfer (leesvaardigheid 50%, de overige vaardigheden samen 50%). Deze wordt nog versterkt door wat vermeld wordt in de brief aan de Kamer, namelijk dat secties besloten hebben leesvaardigheid ook nog eens op te nemen in het schoolexamen.
De aanbevelingen uit het rapport van Levende Talen blijven ons inziens daarom onverminderd van kracht. De tekst en de samenvatting zijn te downloaden van onze website: www.levendetalen.nl