Een paar korte tips om meer Duits in je les te krijgen:
- Gebruik zelf te pas en te onpas Duits, vooral ook in informele contacten. Je leerlingen hoeven echt niet elk woord te begrijpen. In de onderbouw is veel van wat je zegt routine omdat je vergelijkbare dingen doet als je met een methode werkt. Alleen al daardoor „raden“ je leerlingen al heel snel wat de bedoeling is.
- Gebruik humor in je Duits, zeker ook als je gedrag moet corrigeren: „Zieh deine Jacke aus Hans, so können die Frauen dich gar nicht richtig bewundern!“. Dit veronderstelt natuurlijk wel een goede band: een leerling moet weten en voelen dat je je Duits niet gebruikt om hem of haar „voor gek te zetten“. Dat is auf gut Deutsch gesagt: not done!
- Semantiseer met handen en voeten, wijzen en plaatjes. Gebruik Nederlands alleen waar het echt niet anders kan of waar het moet (leerling overstuur enz.)
- Bestem een deel van de punten van een toets of rapportcijfer voor de eis dat een leerling „het Duits dat hij of zij aan kan ook daadwerkelijk probeert te spreken“. (Bij gym kun je als leerling immers ook niet op de bank toekijken naar volleybal en daar een voldoende voor krijgen). Doel is dat een leerling het normaal vindt om in de les Duits te horen en het zelf te proberen te spreken.
- Het gaat er niet om of alles wel perfect is telkens of permanent „beoordeeld“ zou moeten worden. Duits dat er IS kan beter worden, Duits dat niet gebruikt wordt niet. Bespreek af en toe dat Duits met wat fouten er in geen probleem is, zolang je maar Duits praat en bereid bent om het de volgende keer weer ietsje beter te doen.
- Loof en prijs, Daumen hoch, zodra iemand het (dapper) probeert.
- Verbeter regelmatig, maar laat vooral andere leerlingen actief helpen als een leerling er even niet uitkomt om iets (goed) te zeggen in het Duits. Loof en prijs nogmaals voor de poging.
- Het Körper-dictee! Een leuke 5 minuten activiteit, zeker ook voor de onderbouw. Laat een leerling bij zichzelf een lichaamsdeel aanwijzen. De klas moet in het Duits zeggen wat het is. Zeg het zelf als niemand het weet. Je kunt het ook af en toe „inoefenen“, zonder woordenlijsten uit te delen enzovoort. Begin langzaam – altijd zwijgend natuurlijk – en ga steeds sneller: Hand! Kopf! – Bein! Iedereen mag roepen op dat moment. Ook in de bovenbouw geschikt als herhaling. Overhoor als „zwijgend dictee“ door naar eigen lichaamsdelen te wijzen (ik wijs dan graag naar mijn kale hoofd… scoort altijd!)
- Een leerling leert – en herhaalt – veel meer Duits als hij hele zinnen moet vertalen of maken. Daar gaat echt tijd in zitten, maar misschien desnoods wat minder daarvan, dan veel opdrachten met maar één in te vullen woord.
- Als je focust op een grammatica-onderdeel, oefen en toets het dan zo betekenisgericht mogelijk . De opdracht: „Zoek het juiste werkwoord wat in de zin past en vul het in de juiste vorm in“ levert meer denkwerk [betekenis + vorm] op dan: „Zet de genoemde werkwoorden in de juiste vorm [alleen vorm]. Maak gebruik van het analogie-mechanisme tijdens het leren. Door iets veel te doen en te zien vergroot je de intuïtie en automatisering bij leerlingen. Laat daarom vooral bij elkaar wat bij elkaar hoort. Dus altijd combinaties laten noteren (hast du, bleibt er enz.) en niet alleen „hast“ of „bleibt“.
- Zorg dat je leerlingen het meestgebruikte Duits bij de hand hebben: Hang handige zinnen op in je lokaal (loeigrote letters, mooie A4-tjes) , die je leerlingen ECHT regelmatig nodig hebben. „Kann ich bitte mal zu meinem Schließfach gehen?“, “ Können Sie mir bitte mal helfen?“, „Wie bitte?“, usw. Overhoor deze ook eens in een toets en beloon ze dan met punten (dan moeten die fraaie postertjes natuurlijk even weg…)
- Stel in de middenbouw en bovenbouw wat hogere eisen aan hun Duits. Als een leerling dan nog steeds voor elk zinnetje op de „spiekposter“ moet kijken krijgt hij of zij niet meer die (extra) punt die onderdeel uitmaakt van het SE spreken.
- Middenbouw/bovenbouw: Begin elke les met het ZDF-Journal in 100 Sekunden. Te vinden op de voorpagina van het ZDF. Stel vaker geen vragen dan wel. Licht er soms iets uit wat je leuk vindt.
- Gebruik liedjes, YouTube filmpjes, liefst ook met humor. Stel vooraf standaard vragen: wer – was – warum – wie usw.
Heb jij nog goede en leuke tips? Help mee en schrijf ze hieronder!