Hallo collega’s,

Ik zit met een moeilijke kwestie en wil graag de mening van collega’s in den lande hierover horen: hoe hebben jullie de urenverdeling schoolbreed georganiseerd?

Bij mij op school in Uden (op het Udens College) moeten wij met alle secties sinds de invoering van het Studiehuis met een „nieuwe“  lessentabel werken en daarmee gelukkig zien te worden.

Dat houdt kort gezegd in, dat wij in de bovenbouw vwo (en ook havo) in klas 4-5-6 vwo 2 contacturen/lessen Duits per week mogen geven  en daarnaast de beschikking hebben over 1 zgn. DWT-uur per week, oftewel DoorWerkTijd-uur. Op dit uur kunnen alle bovenbouwleerlingen van alle klassen naar eigen keuze intekenen (tot maximaal 28 leerlingen per DWT-uur) en werken daar dan onder leiding van „een“ leraar Duits (hoeft niet de eigen docent te zijn!) met hun periodeplanner zelfstandig aan opdrachten voor het vak. Van mijn (vroegere) 3 lessen per week heb ik (en al mijn overige collega’s van praktisch alle vakken) dus per leerjaar 1 compleet lesuur per week (dus ± 38 lessen op jaarbasis) moeten inleveren., omdat er in dat DWT-uur niet klassikaal les gegeven mag/kan worden. Er zitten immers leerlingen van 4-5-6 vwo en 4-5 havo door elkaar bij elkaar, ALS ZE AL KOMEN, want de Duitse DWT (en die van de overige MVT!) is niet erg populair bij de jeugd anno 2010. Leerlingen mogen die DWT namelijk zonder problemen laten lopen en voor andere vakken kiezen, die ze leuker of moeilijker vinden omdat ze zo de veelgeprezen „zelfstandigheid“ leren. Dan resteren voor hen dus 2 lesuren per week en moeten ze hun weektaak (die voor 3 lesuren gemaakt is) dus in die 2 uren of verder thuis doen, en dat gebeurt natuurlijk niet. De frustratie bij met name de MVT bij mij op school is enorm: 1 lesuur per leerjaar per week (in de hele bovenbouw vwo dus al snel 3 x ± 38 lessen = ruim 110 uur!!!)  foetsie en dan moeten wij, docenten, maar zien te proberen alle vaardigheden en literatuur in die 2 uurtjes per week er zonder stress doorheen te krijgen.De MVT voeren al jaren oppositie tegen deze urentabel, omdat wij menen, dat leerlingen met name de MVT met al hun vaardigheden zich juist niet in hun eentje eigen kunnen  maken. De structuur van ons vak leent zich ons inziens het minst  om „zelfstandig“ – dus zonder goede, deskundige  hulp van de eigen docent –  aan vaardighedentraining en – verbetering te werken. Wij worden echter door de SL in dit corset gedwongen, dat voor veel andere vakken wel redelijk blijkt te werken, al hoewel veel collega’s ook met weemoed terugdenken aan de tijd, dat elk vak minstens 3 lesuren per week tot zijn beschikking had.

Mijn vraag is nu dus (met het oog op weer een komende evaluatie van dit DWT-systeem) of jullie dit systeem op jullie school ook zo ingevoerd hebben en dan uitkomen met die enorme lesvermindering en zo nee, hoeveel lessen per week per leerjaar jullie dan nog steeds in de bovenbouw geven. Dan zou ik bij voldoende respons op mijn vraag daarmee onze SL misschien iets meer onder druk kunnen zetten met dit systeem te stoppen, zeker voor ons, MVT.

Ich bin gespannt auf euere Reaktionen und Erfahrungen.

Bij voorbaat hartelijk bedankt voor de moeite als je wilt reageren,

Bert Creemers, sectievoorzitter Duits aan het Udens College,

Tel. 0413 250764

0 thoughts on “Urenverdeling bovenbouw / keuze werktijd uren

  • 29. Januar 2010 um 20:38
    Permalink

    Hoi,

    Ook wij hadden dat verschrikkelijke systeem, waarbij we contacttijd hebben moeten inleveren. Na 10 jaar zijn we er eindelijk vanaf. De MVT lenen zich hier heel slecht voor. Wij gaan in 1 les van de ene vaardigheid naar de andere en hebben alle tijd in contact met de leerlingen nodig. Nu het bij ons afgeschaft is (4V half jaar 2 uur – half jaar 3 uur / 5V 3 uur / 6 V half jaar 3 uur – half jaar 2 uur / 4 & 5 Havo 4 uur!!!!) vechten we ook voor het behouden van deze situatie (er gaan alweer stemmen op voor weer een ander systeem). Het lukt ons om onze tijd te behouden omdat we als MVT 1 blok vormen en met het vaardighedenverhaal een heel sterk punt hebben.

    Geef niet op! Vecht door! Het is echt verschrikkelijk anders. Ik ben van mening dat de inspectie op onze school gekomen is voor controle, omdat door het inleveren van de contacttijd de kwaliteit achteruit gegaan is.

    Gr

    Pablo

    Antworten
  • 7. Februar 2010 um 10:34
    Permalink

    Dag allemaal,

    Ik doe hieronder een poging om je wat dingen te vertellen over deze „keuze werktijd uren“, uit eigen ervaring. Hopelijk kun je er wat mee!

    Laat ik voorop stellen: Ik denk dat ELK beleid dat van bovenaf op mensen losgelaten wordt kansloos is. Dan gaan de luiken al snel dicht en ben je vaak ook niet echt gemotiveerd om te ontdekken of en hoe zoiets kan werken. (Vreemd genoeg verwachten we dat wel van onze leerlingen, maar dat terzijde…). Dus als je schoolleiding zomaar iets gaat invoeren zonder overleg, dan begrijp ik zo’n schoolleiding niet.

    Ik heb vijf jaar op een school gewerkt waar die uren niet waren en werk nu tien jaar op een school waar ze wel zijn. Dus ik kan goed vergelijken. Ze heten bij ons Daltonuren, omdat mijn school volgens de uitgangspunten van het Daltononderwijs werkt. De eerste Daltonscholen in Nederland begonnen in ca. 1930, nu zijn er 352 Daltonbasisscholen, 22 vo-scholen en 19 scholen op HBO-niveau die als Daltonscholen werken. Daarmee wil ik alleen maar zeggen dat er veel ervaring is met de invulling van dit soort uren, binnen de pedagogisch-didactische uitgangspunten van het Daltononderwijs. Voordat je mogelijk denkt dat dit opeens een heel speciale groep „Daltonkinderen“ is: ook deze zijn niet in de wieg geboren als ideale leerlingen en zijn niet anders dan de leerlingen die ik op andere scholen tegenkwam en tegenkom. Ze zijn net zo lui en lief, zelfstandig en hopeloos onzelfstandig als anderen.

    Daltonuren – sta me toe ze zo te noemen – zijn op allerlei manieren in te vullen, maar ze werken alleen binnen een pedagogisch-didactische context waarover je samen moet nadenken. Het is geen klein organisatorisch trucje dat op zichzelf staat en als het ware als vanzelf gaat werken. Zeker niet als de docenten niet weten wat ze er mee aan moeten omdat ze er geen ervaring mee hebben. Maar ook leerlingen moeten er aan wennen als ze zoiets nog nooit meegemaakt hebben. Dat geldt eigenlijk voor al het onderwijs natuurlijk: Leerlingen die nooit hoeven samenwerken denken bij een groepsopstelling ook alleen maar aan gezelligheid waarschijnlijk… (Ik herinner mij vroeger de videokar: kwam je binnen met dat ding, riepen de kids: Joepie film! Geen les!) Leerlingen een uurtje loslaten in de school en hopen dat ze naar de lokalen gaan, van docenten die het zelf niks vinden – dat gaat in elk geval nooit werken.

    De beste tip die ik je kan geven: Ga kijken bij een school in de buurt die het toepast. Vraag naar ervaringen, de positieve en de negatieve. Praat vooral ook met de leerlingen zelf.

    Ik denk dat zowel systeem A („vaklessen“ als B („minder lessen + Daltonuren“) elk hun eigen voor- en nadelen hebben.

    Ik bespreek hier door elkaar wat ervaringen:

    In de vaklessen zit je altijd met een volle klas, waarvan jij toch de kartrekker bent en de centrale regie op je moet nemen. Ook al zijn er langere fasen waarin je tijd hebt om individuele leerlingen te helpen: Zeker op de momenten dat je klassikaal werkt – (ook) in het Daltononderwijs een doodnormale werkvorm die zeker niet als „besmet“ geldt – ga je voor een gemiddeld tempo, voor de gemiddelde leerling. De betere leerling heeft die ene opdracht voor bijv. luisteren misschien niet persé nodig (en zit van verveling uit het raam te kijken), de ander wel. En weer een andere leerling zou eigenlijk drie extra luisteropdrachten kunnen gebruiken. Die vist telkens achter het net en stelt op een gegeven moment zijn vragen maar niet meer. Het Daltonuur kun je gebruiken om wat extra „maatwerk“ te bieden. Zo oefen ik één keer per week met een klein clubje leerlingen luistertoetsen, héél intensief, we doen soms drie vragen in een half uur, met alle tips en trucs die ze kunnen gebruiken. Andere leerlingen zijn op dat moment stil aan het werk voor Duits of een ander vak. De leerlingen die komen oefenen komen met een eigen wens: beter willen worden in luisteren. En hebben dus een eigen, echte motivatie. Dat werkt prettig. Dat kan ik in een klas waar ik 25-30 man moet lesgeven en volgen niet doen, die tijd is er niet in een reguliere les.

    Omgekeerd zijn er ook leerlingen van mijn groepen Duits die ik zelden zie: Omdat ze hun tijd bijv. beter aan aardrijkskunde besteden. Omdat DAT voor hen hun moeilijkste vak is bijvoorbeeld. Daltonuren maken dus een deel van de week flexibel. Je kunt als leerling extra werken aan de vakken die je moeilijk vindt, waarvoor je hulp nodig hebt. Ik denk dat dit de leerling ten goede komt, omdat mijn vak slechts een van de vele vakken is, die hij/zij volgt. Nu kan elke leerling een deel van zijn begeleiding „op maat“ gebruiken. Vanuit je vak gedacht is dat misschien een soort “ concessie“ , vanuit de leerling gedacht is dat winst.

    Voor leerlingen is het ook prettig dat – stel dat ze met mijn uitleg niks kunnen beginnen of een hekel aan mij hebben – ze bij een collega binnen kunnen stappen. Ook dat komt bij ons regelmatig voor. Eén mentorkind van mij met een complexe thuissituatie heeft nog regelmatig lange gesprekken in het Daltonuur met haar oude mentor uit klas 1. Dat vind ik prima, want zo voelt het meisje zich prettig en komt de belangrijkste informatie – het meisje weet dat – toch bij mij terecht.

    In mijn Daltonuren komen ook wel leerlingen die niet speciaal voor mijn vak komen. Sommigen komen al enkele jaren regelmatig langs, omdat ik ze ken als vroeger mentorkind, of omdat ze weten wat ze aan mij hebben,. het prettig vinden om bij mij te werken of dezelfde humor delen – ga zo maar door. Ik heb ervaren dat ik behalve als vakdocent Duits nog wat voor ze kan betekenen. En dat is erg leuk. Ik geeft tips, overhoor, troost, steun, bemiddel, en laat ze soms ook lekker met rust omdat ze druk bezig zijn. Ik heb leerlingen bij alle mogelijke vakken geholpen. Want je hoeft geen wiskunde-dcoent te zijn om iemand te helpen met overzicht en rust, en je hoeft ook geen docent geschiedenis te zijn om ze hun PowerPoint kritisch te leren bekijken. Het fijne is ook: Ik ben neutraal, want niet hun eigen docent. Dus voelen ze zich dan net weer wat veilger. Kortom: Dit kan ik in een gewoon lesuur zo niet doen. Daar ben ik toch met de hele klas bezig, nu kan ik individueler ondersteunen. Waar ik positief over ben is de onderlinge band die tussen leerlingen groeit in de school: Er wordt niet neergekeken op de kleintjes of op „dat is maar mavo“ en dat soort gedachten. Ze zien elkaar elke dag door elkaar – groot en klein – en dat maakt de saamhorigheid goed. Dat viel me meteen op toen ik op het Dalton ging werken in vergelijking met mijn oude school.

    Soms zie je ook groepjes vrienden uit een vorige klas met elkaar afspreken in een Daltonuur. Natuurlijk is het gezellig, maar ze zitten vaak ook samen te leren en samen te werken. De leukste Daltonuren zijn diegene waarbij je ze elkaar spontaan ziet helpen. Nee natuurlijk zie je dat niet elke dag zo voorbeeldig gebeuren, maar het komt zeker voor. Als er erg veel leerlingen voor mij komen en ik al die vragen niet aankan, probeer ik leerlingen aan elkaar te koppelen. „Wil jij dit aan haar uitleggen?“ – De meeste leerlingen vinden dat wel leuk en het geeft ze ook nog eens de kick die we als docenten hebben:: „Hé Pietje kan wat, omdat ik hem dat heb bijgebracht!“.

    Mijn doel in het Daltonuur is niet mijn lokaal vol te krijgen met 30 leerlingen die Duits doen, maar aanwezig te zijn voor leerlingen die graag bij mij komen werken – en als ze voor Duits vragen hebben, hen te helpen.

    Wat je merkt is dat meer complexe opdrachten – die meer overleg vragen – meer vragen oproepen. Zo is bijvoorbeeld het bespreken van de opzet het keuze PO Berlijn (5V) een intensieve klus: We nemen hun onderzoeksvragen door, bekijken hun bronnen, lopen de interviewafspraken met de deskundigen ter plekke na enzovoort. Daarvoor is het prettig dat er dan niet een hele klas op hen hoeft te wachten. Waar ik ook meer tijd voor heb is het bespreken van schrijfproducten bijvoorbeeld. Dat gaat vaak 1:1 het beste, en op afspraak in het Daltonuur is dat goed te doen. Ook gebruik ik het uur voor het inhalen van toetsen. Het is stil genoeg voor de leerlingen om dan een toets in te halen en dan hoeft het voor hen en voor mij niet na lestijd of tijdens de les zelf. Ook heb ik regelmatig een gesprekje met een mentorleerling van mij in het Daltonuur. Of doen we een proefrondje SE mondeling voor een heel zenuwachtige leerling. (Die heeft dan vaak van die schatten van vriendinnen bij zich die haar helemaal steunen, ja, mooi!)

    Problematisch is het als de leerlingen die die steun juist nodig zouden hebben maar niet komen opdagen. Welnu, soms moet je ook een tijdje onderuit gaan om te snappen dat je hulp moet zoeken. Je ziet dan wel leerlingen eerst zelf wat eigenzinnig aanmodderen en blind zijn voor adviezen, om vervolgens later toch regelmatig eieren voor hun geld te kiezen. Ik begroet ze dan net zo hartelijk al denk ik natuurlijk ook wel eens: „Hè hè, kom je er ook achter?!“. Maar ja, als puber wil je vooral autonoom zijn en je autonoom voelen. En als ze van hun vriendje horen dat hij het nu snapt dankzij die extra uitleg in het Daltonuur, komen ze opeens met een heel clubje. En als zo’n leerling binnenkomt heeft hij iets begrepen en een betere motivatie om iets te leren.

    Het helpt als je goed verwijst vanuit je lessen: „Vind je dit lastig? Ik heb hier nog wat extra oefeningen. Kan jij in Dalton zometeen? Dan kun je kijken of je het dan wel snapt!“. Ook gebruiken we soms Daltonkaarten. Als leerlingen het echt nodig hebben en maar niet komen, moeten ze verplicht een vast uur in de week komen. We proberen de leerling duidelijk te maken dat het geen „strafkaart“ is maar een ondersteuningskaart. Bij leerlingen die er slecht voorstaan voor het vak snappen ze dat vaak zelf ook wel. Die kaarten zet je dus in als het duidelijk wordt dat deze leerling het om een of andere reden niet aankan en het schooljaar nu echt de verkeerde kant op dreigt te gaan. Dan moet je als school ook niet wegkijken, maar op dat moment voor een leerling denken – en het beste er van hopen.

    Omdat leerlingen steeds weer keuzes moeten maken („Naar welk vak ga ik? Wat ga ik daarvoor doen?“ enz.) ligt het initiatief telkens weer daar waar het moet liggen. Natuurlijk met ondersteuning van alles en iedereen om hen heen, maar toch: Het maakt ze zelfstandiger juist omdat het telkens weer van ze gevraagd wordt. (nog los van hun beslissing) Wat telkens van je gevraagd wordt kun je ook beter ontwikkelen, denk ik.

    Nadelen? Ja, natuurlijk zijn die er ook. Soms zie je leerlingen meer uitrusten in het Daltonuur dan echt wat doen. Maar ja, denk ik dan: In een gewoon lesuur zijn er ook leerlingen die niet vooruit te branden zijn. Ook al spreek ik ze tien keer toe of al ga ik op mijn kop staan: Wie niks wil doet zogenaamd mee, maar meer ook niet. Soms lijkt dat „niksdoen“ in een Daltonuur ook maar zo: Soms zie je ze bedenken hoe ze hun week gaan indelen en dat bespreken met anderen. Dat is dan geen Duits, maar wel zinvol. Maar goed, die luie leerling moedig ik aan, of ik ga in gesprek over wat ze aan het leren of maken zijn. Soms krijgen ze daardoor weer wat motivatie om wat te doen. Maar na een zwaar proefwerk moet je soms even uitblazen. In mijn vakles merk ik het ook, als de klas vorig uur uitgeknepen is. Dan kan ik de eerste tien minuten braaf uitleggen, maar ik zie opeens dat ze me wat glazig aankijken. Kortom: ergens pakken de leerlingen hun rusttijd even, het zijn net mensen, nietwaar?

    Soms is je werkdruk gigantisch en moet je keuzes maken. Je kunt niet alles en iedereen tegelijk helpen. Leerlingen snappen dat ook wel. Slimme leerlingen kondigen hun komst vaak al aan, en dan schrijf ik het in mijn agenda en dan is er ook echt tijd voor hen. Vaak inventariseer ik even aan het begin van het uur wie waarvoor komt. En dan maak ik de keuzes die nodig zijn. Een grappige reactie wil ik je niet onthouden: Ooit kreeg een wiskunde-collega bij ons op school, ik noem hem hier even Jan – bezoek van iemand die dat Daltonuur wel eens wilde zien. Nadat Jan 50 minuten keihard gewerkt en -tig leerlingen op weg geholpen had vroeg de bezoeker: „Jammer, ik vroeg me af: Wanneer gaat hij nou lesgeven?“.

    Wij hebben meestal 2 lesuren à 50 minuten per week. 4/5 havo heeft drie lesuren per week. Wat ik anders doe dan op de „oude school“ is meer gericht werken. Dus niet elke les alle vaardigheden in kleine stukjes, maar in een bepaalde periode – ik praat nu over de bovenbouw – ligt het accent meestal op twee grotere activiteiten: Bijvoorbeeld een boek lezen en luistervaardigheid. In een andere periode een film kijken en naar aanleiding van die film schrijven. Dan doen we ook om meer diepgang te krijgen. Zo verschrikkelijk star doen we dat niet trouwens: als we een bijpassend lied gevonden hebben komt dat gewoon langs. En als er een Duitse film in de bioscoop draait en die sluit mooi aan, gaan we daar naar toe en doen daar in de lessen ook wat mee. Elke periode loopt er een lijn grammatica en woordverwerving mee. Dat doen de leerlingen deels in eigen regie met kleine toetsen, dus dat kost niet extreem veel lestijd. En ben je met schrijven bezig, dan staat grammatica natuurlijk een tijdje meer centraal. Soms vind ik het wel kort, die 2 keer 50 minuten, maar over het algemeen werkt het wel. Die drie lesuren in 4-5 havo zijn wel nodig, omdat je wat meer moet herhalen en ondersteunen, ook organisatorisch.

    Het heeft me jaren gekost om mij thuis te voelen in deze manier van werken. Ik ben ook behoorlijk veranderd in mijn aanpak. Ik herinner me de eerste Daltonuren waarin ik als een havik leerlingen achtervolgde die niet met MIJN vak bezig waren. Of dat ik kokend zat van „Waar blijven ze nou?“. Of niet wist wat ik aanmoest met een leerling die zijn Aardrijkskunde niet snapte en toevallig meegekomen was met een vriendje die voor mijn vak kwam. Ik herinner me ook dat ik soms overspoeld werd door vragen en nog niet wist dat je leerlingen ook aan elkaar kunt koppelen. En dat het een valkuil kan zijn om enthousiast rond te rennen en zelf alles te willen doen. Kortom: het is een cliché, maar het is echt een leerproces en nog lang niet af.

    Het Daltonuur is voor mij het meeste complexe en tegelijkertijd potentieel mooiste uur van de dag – en elke dag is het een verrassing hoe goed of niet goed het uitpakt. Eigenlijk zoals onderwijs zelf.

    Ach ja, een halve roman is het geworden, wie weet heb je er wat aan.

    Met vriendelijke groet,

    Paul Goossen

    Antworten
  • 1. April 2010 um 16:42
    Permalink

    Dag Bert,
    KWT-systeem hebben wij ook al bijna 10 jaar gehad. Gevolg voor de talen bij ons: rampzalige terugval in niveau o.a.door de door jou aangegeven oorzaak: minder lesbezoek.
    Komend jaar stoppen we ermee goddank en krijgen we er gewoon onze lesuren voor terug: klas 4 3 uur, klas 5 vier uur, klas 6 3 uur. Gewoon weer les geven en les volgen, en dat is ook bijzonder gunstig voor de rust in school en de lesurennorm. Hoera!
    Groet,
    H. de Keijzer

    Antworten

Schreibe einen Kommentar

Deine E-Mail-Adresse wird nicht veröffentlicht. Erforderliche Felder sind mit * markiert

Diese Website verwendet Akismet, um Spam zu reduzieren. Erfahre mehr darüber, wie deine Kommentardaten verarbeitet werden.