Van het genootschap „Onze Taal“ had ik wel eens gehoord, maar daar bleef het dan ook wel bij. Ooit las ik in de krant een column waarin gesteld werd dat het genootschap zijn bestaansrecht ontleent aan angst. Van mensen die bang zijn dat wat vroeger goed was in het Nederlands nu opeens fout gerekend wordt. Ofwel van mensen die bang zijn dat wat vroeger fout gerekend werd nu opeens goed is. Angst is een slechte raadgever, zo weten we.
Wat schetst mijn verbazing: het genootschap is in 1931 opgericht door een dertigtal taalpuristen dat zich zorgen maakte over het groeiende aantal Duitse woorden en constructies (‚germanismen‘) in het Nederlands. In de jaren dertig en veertig was de belangrijkste activiteit van de vereniging dan ook het ontmaskeren van germanismen! – zoals op de website van Onze Taal na te lezen valt. In het themanummer van november 2009 komt dit ook nog even ter sprake. Nu kan het genootschap zijn tanden zetten in de alomtegenwoordigheid van het Engels, volgens mij.
Net als voor tientallen andere activiteiten over het onderwerp is de val van de muur, 20 jaar geleden, de aanleiding geweest voor de redactie op het thema „Het Duits naast het Nederlands“ op te pakken. De variëteit die je in het themanummer aantreft is groot. Alleen daarom al loont het de moeite om een exemplaar te bestellen. Een aantal artikelen zijn ook bruikbaar in onze lessen, andere artikelen geven juist meer een beeld van de positie van het vak Duits op dit moment. Wat mij bijzonder aanspreekt is dat dit beeld nu eens opgebouwd wordt door „taalliefhebbers“ en niet door „ons“ docenten Duits. In „Was ist los?“ wordt besproken hoe het komt dat Berlijn weliswaar als hip geldt onder de jongeren, dat het imago van Duitsland en de Duitsers de laatste jaren aanmerkelijk verbeterd is, maar dat dat niet echt leidt tot een toename van studenten Duits. Aan het woord komen diverse docenten Duits en professor Thony Visser van de Universiteit Leiden. In „Nederlands is locker – lekker losjes“ wordt onderzocht waar de grote aantrekkingskracht die het Nederlands in Duitsland op gebaseerd is. Ook Herman Koch – van Jiskefet – heeft op zijn onnavolgbare wijze een bijdrage geleverd in de vorm van een column: „Ich würde Sie noch eine Chance geben. Verprutzen Sie die nicht.“! Van meer historisch-taalkundige aard is het artikel „Uit elkaar gegroeid“, over de Nederlands-Duitse wisselwerking door de eeuwen heen. Wie het boek „Der Dativ ist dem Genitiv sein Tod“ gelezen heeft, zal extra verheugd zijn met het artikel over de auteur Bastian Sick, die volle zalen trekt met zijn onconventionele kijk op de eigen taal. Een heel aardig artikel voor gebruik in je lessen is het artikel „Kommst du gut klar mit ihm?“ – over de zogenaamde valse vrienden in beide talen. En – het houdt niet op – ook het artikel over het Duits voor en na „de val“ is interessant. Bestond er een soort Oost-Duits en een West-Duits?. Daarmee ben ik er nog niet, er volgen nog enkele kleinere en grotere bijdragen die allemaal de moeite waard zijn. Kortom: een echter aanrader, dit themanummer.